Jubileumpagina

De Orde van het Gulden Masker werd opgericht in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel op 27 januari 1963. Wij vierden ons Gouden Jubileum op dezelfde plaats op zaterdag 26 januari 2013. “Insiders” vinden de verslagen van de vergaderingen van de werkgroep via deze link.

Anciaux Vic, ere-volksvertegenwoordiger, gewezen staatstsecretaris van de Federale en Brusselse Regering
Bogaert Marcel (Brussel)
Bruggemans Jacqueline
Lissens Clément (Lot)
Debelder Rosa (Lot)
Debelder Yvette (Lot)
De Doncker Julien – Grootmeester (Humbeek)
De Kinder-Mattelé Jo (Dilbeek)
Habils Geert – ceremoniemeester (Grimbergen)
Hallumiez Georges (Brussel)
Hernie Willy (Lembeek)
Igartua y Porres Jon (Vilvoorde)
Janssens Hugo – Grootkanselier (Boortmeerbeek)
Lombaerts Ludovicus (Dilbeek)
Mennekens Jef – ere-Grootmeester
Mosselmans Robert (Jette)
Olbrechts Raymond – voorzitter K.T Rust Roest (Neder-Over-Heembeek)
Prinsen Willy (Diest)
Segers Willy – penningmeester (Opwijk)
Van den Bergh Daniel (Londerzeel)
Vandermeeren Gustaaf (Halle)
Van Haelen Alain (Jette)
Vanhengel Guy, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen (Brussel)
Vercammen Bernard
Vranken Roeland – Griffier (Meise)

Grouwels Brigitte, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Openbare Werken, Gewestelijke engemeentelijke Informatica en de Haven van Brussel (Brussel)
Heymans Dorette – schepen Cultuur (Liedekerke)
Laeremans Bart – senator (Grimbergen)
Langbeen Veerle – 1ste schepen (Londerzeel)
Mennekens Herman – gemeenteraadslid (Jette)
Mertens Marleen – burgemeester (Grimbergen)

Restaurant – Traiteur De Hoprank (Opwijk)
Restaurant De Nieuwe Visbank (Grimbergen)
Restaurant Il Casale (Grimbergen)
ING (Humbeek)
Verzekeringsconsulenten MDW (Humbeek)

K.T. De Bietjes (Dilbeek)
Koninklijke Rederijkerskamer De Goubloem (Vilvoorde)
KWB – Toneelgroep De Linde (Lembeek)
K.T. De Morgenster (Boortmeerbeek)
K.T. De Violier (Jette)
K.M. De Vliegende Ster (Humbeek)
Kreatie Theater ENZO (Londerzeel)
K.T. Hand in Hand (Strombeek)
Theater Ipso-Facto (Vilvoorde)
Toneelkring Lustig en Vrij (Lot)
K.T. Rust Roest (Neder Over Heembeek)
K.T.V. Sterrenregen (Opwijk)
Toneelkring Tiens Trac Theater vzw (Tienen)

Demunter Bert – Provinciaal voorzitter OPENDOEK Vlaams Brabant en Brussel
De Witte Lodewijk – Gouverneur van de Provincie Vlaams-Brabant
Olbrechts Jean-Pol – gedeputeerde Provincie Vlaams Brabant
Waeben Paul (Humbeek)
Willemsfonds (Jette)
Zelderloo Walter – Gedeputeerde Vlaams Brabant

Wie er niet bij was, heeft wat gemist. Je krijgt hier de kans om je schade in te halen. De toespraak van de Grootmeester in tekst en beeld. De toespraak van de Griffier in tekst en beeld. Fragmenten uit de hommages aan Teirlinck en Walschap. De toespraak van Bert Schreurs in naam van Staatssecetaris Bruno De Lille in beeld. De toespraak van Minister Brigitte Grouwels in tekst en beeld. En tientallen foto’s van de reporter van Het Nieuwsblad.

In naam van onze Orde wens ik jullie van harte te bedanken voor jullie aanwezigheid op deze academische zitting ter gelegenheid van ons gouden jubileum.

Het vijftig jarige bestaan van onze Orde mag zeker niet ongemerkt voorbij gaan, maar dient te worden geplaatst in zijn juiste context. Zoals door allen bekend werden in de loop van de geschiedenis talrijke Orden in het leven geroepen, zowel kerkelijke, culturele als politiek getinte Orden. In ieder land ontstonden Nationale Orden om verdienstelijke burgers te belonen. Zo zag ook de Orde van het Gulden Masker het levenslicht. Wij noteren 1963.

Het grote onderscheid ten overstaan van de anderen, vertaalt zich in de neutraliteit van onze Orde. Wij staan boven en buiten alle politieke, godsdienstige, filosofische en sociale strekkingen. Bij ons is het de cultuur die primeert.

Het hoofddoel was, en is nog steeds, het Ridderschap toe te kennen aan fysieke personen die buitengewone diensten hebben bewezen op gebied van Cultuur en het Amateurtheater in het bijzonder.

Het is dan ook met fierheid, dat wij hier vandaag, in de theatertempel bij uitstek, DE KONINKLIJKE VLAAMSE SCHOUWBURG, ons gouden bruiloft kunnen vieren. Het is trouwens op deze plaats, wij noteren 27 januari 1963, dat de Orde van het Gulden Masker boven de doopvont werd gehouden. Tijdens deze academische zitting, werd de heer Jules Poffé als eerste Ridder-Grootmeester aangesteld, taak die hij tot december 1980 uitoefende. Naderhand werd hij opgevolgd door ridder Jef Mennekens, voorzitter van de toneelkring DE VIOLIER uit Jette, waar hij fungeerde als acteur, regisseur, decorontwerper, kortom de stuwkracht van de vereniging. Theater zat hem in de genen. Zijn grootvader Jef Mennekens senior was de letterkundige, die grote diensten heeft bewezen aan de uitbouw van de Vlaamse Culturele Infrastructuur. Hij studeerde samen met onze ridder Honoris Causa Herman Teirlinck aan het atheneum te Brussel en zo werden zij vrienden voor het leven. Verder was hij als toneelrecensent verbonden aan diverse dag- en weekbladen.

Jarenlang was hij bovendien secretaris van de commissie van toezicht van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Als Ode breng ik een uittreksel uit één zijner gedichten:

Langs deze zandweg naar het Molenven,
Aanschouw in ’t lentelicht die jonge den.
Wie ooit hem zag, verschroeid door winternood,
In ’t hart gebeten, dacht: de boom is dood
Maar kijk: daar drijft het groen vol levensdrift
’t bruin voor zich uit, gelijk een schuivend stift;
En hoogtij vieren alle twijgen thans,
’t zijn bruine toppen om een naaldenkrans
Een naaldenkrans van feestelijk groen, die weet
Hoe levensvreugd geboren wordt uit leed

Tot zover dit kleine uittreksel uit zijn gedicht: “ IK BEN NIET VAN U VERVREEMD “. Een gedicht dat getuigt van veel levenswijsheid.

Met een gevoel van voldoening blikken wij terug op de talrijke hoogstaande intronisaties ( 163 in totaal ) die in deze halve eeuw plaatsvonden. Deze gingen door zowel in gemeentehuizen, culturele centra als andere feestzalen verspreid over de Provincie Vlaams Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze plechtige inwijdingsceremonies hebben telkens door hun voornaam karakter een stimulans betekend, zowel voor de nieuwe ridders als voor de betrokken verenigingen.

De integratie in de Orde is natuurlijk een bekroning voor de jarenlange inzet en ondersteuning van het amateurtheater, maar het is verre van een eindpunt. Met zijn allen moeten wij er blijven voor zorgen dat het amateurtoneel de uitstraling krijgt waar het recht op heeft. Amateurtoneel, het klinkt zo amateuristisch, laat ons liever spreken van liefhebberstoneel. Wel het liefhebberstoneel is zeker niet minderwaardig, ik zou zelf het tegenovergestelde durven beweren. De waarde van de amateur is geen statisch gegeven. Het is een sector die voortdurend in beweging is, waar nieuwe kunstuitingen worden gecreëerd. Het is sterk gemeenschapsvormend en bovendien is het een bron van creativiteit in het gemeenschapsleven. Het werkt als een positief ingrediënt op onze toch zeer moeilijke samenleving.

Maar we moeten er blijven op toezien dat het “ SOCIALE ASPECT “ niet verloren gaat, en dat de factor “KWALITEIT“ gegarandeerd blijft. Vergeet nooit “ STAGNEREN “ komt overeen met ACHTERUITGAAN.

Wij hebben trouwens met zijn allen geopteerd voor dezelfde vrijetijdsbesteding, namelijk voor “ Theaterbelevenis “en dan wel met de nadruk op belevenis. Het is natuurlijk belangrijk dat de basisingrediënten constant worden aangepast en bijgestuurd om aan de huidige levensfilosofie te voldoen. Ook de regio speelt hier een grote rol. De benadering voor een grootstad en de landelijke gemeenten zullen zeker verschillend zijn. Een typisch voorbeeld is misschien wel het Brusselse waar verschillende culturen verplicht zijn om samen te leven. Vroeger was toneel een middel om zich cultureel en sociaal te ontplooien, het artistieke kwam op de tweede plaats. De gevestigde kringen hebben ook hier hun grenzen verlegd.

Nieuw is dat door de integratie van anderstaligen het toneelspelen een andere dimensie krijgt, een mogelijkheid om de Nederlandse taal op een andere manier te promoten.

Zeer belangrijk is natuurlijk ook dat zowel acteur als toeschouwer zich goed voelen. Wanneer de vonk niet overslaat en het publiek de voorstelling onbewogen ondergaat is er iets dat niet klopt. Ofwel past het stuk niet in de sociaal culturele doelstellingen van de groep ofwel is het stuk misschien onvoldoende dramaturgisch geactualiseerd.

U merkt beste genodigden, het amateurtheater is sterk geëvolueerd in de laatste decennia. Inzet en ontspanning lopen parallel als een rode draad door elkaar. Het is de opdracht de juiste balans te vinden tussen het professionele en een gezonde vrijetijdsbelevenis, teneinde onze HOBBY optimaal te beleven.

In de hoop dat alle Ordegenoten, vandaag en in de toekomst, zich verder zullen blijven inzetten voor het AMATEUR-THEATER, en dit zonder het sociale aspect uit het oog te verliezen, dan pas kunnen we stellen dat wij in onze opzet zijn geslaagd.

Volgens artikel 5.8 van de Ordonnantiën, onder het hoofdstuk “Algemeen Kapittel” brengt de Griffier verslag uit over de werkzaamheden van het verlopen jaar.”
Vandaag past het om het over de werkzaamheden van de verlopen 50 jaren te hebben. Als het over één jaar gaat, krijg ik zo’n verslag gewoonlijk op één pagina.

Ik trachtte 50 jaar op 4 bladzijden te krijgen.
Geschiedenis is soms saai.
Mijn excuses op voorhand…

Het begin

De Orde van het Gulden Masker werd opgericht in 1963.
Het waren de voorzitters van de plaatselijke Toneelverbonden van Brabant en Brussel die de Orde stichtten.
Ze gingen voor de organisatie en inwijdingsplechtigheid te rade “bij de Orde van het Gulden Vlies, de Orde van de Moutstok (van de brouwers) en zelfs de Orde van de Tâte-vin (de wijnboeren in Frankrijk).“

Ik was bijna 14 jaar, liep nog in korte broek, we beleefden de koudste winter sinds 1789. Elvis zong “Return to sender”.

Oorspronkelijk was de Orde schatplichtig aan het toenmalige Provinciaal Toneelverbond Brabant en Brussel.
Jules Poffé, algemeen voorzitter van het Koninklijk Nationaal ToneelVerbond werd de eerste Ridder-Grootmeester.
In de archieven wordt letterlijk gesproken over het Provinciaal ToneelVerbond als “de leenheer”. In 1985 is er sprake van “een forfaitaire toelage van 10.000 fr” (een kleine 250 euro) per jaar.
Toch streefde de Orde naar een zekere onafhankelijkheid.
Zo was er in 1979 een nieuw ontwerp van de ordonnantiën: oorspronkelijk was de hoge raad samengesteld uit niet-ridders, de stichters-voorzitters.
Nu werd voorgesteld om nog alleen ridders op te nemen in de Hoge Raad; de voorzitters van de gewestelijke verbonden moesten dus de aanvaardingsprocedure doorlopen zoals iedereen die Ridder wou worden.
Ook intern werd er gelet op een democratische werkwijze: in 1980 lezen we opmerkingen bij de manier van aanstelling van een penningmeester.

De sjah vlucht uit Iran, Ayatollah Khomeini komt in zijn plaats. ABBA zingt Chiquitita.

De Ridders

In 1987 telde de orde het maximale aantal van 63 Ridders.
Vandaag zijn er 51 Ridders en dit jaar worden er nog 3 geïntroniseerd.
Deze intronisatieplechtigheden werden zowat overal in Brabant gehouden; meestal in theater- of parochiezalen, maar ook al eens in het gemeentehuis van Brussel, Leuven, Tienen, in het kasteel van Boechout te Meise, zelfs in de AB.
In de loop der tijden werden 163 mensen geridderd: 24 vrouwen, 139 mannen waarvan 7 Jozeffen.
De gemiddelde leeftijd van alle Ridders door de jaren heen is 60 jaar. Maar we verjongen: de laatste 10 jaar is de gemiddelde leeftijd gezakt tot 58.
Drie ridders werden 93 jaar.
De jongste, 50 jaar en de oudste, een dame van 93, lieten zich verontschuldigen.
De oudste aanwezige Ridder vandaag is 83 jaar.

Kandidaturen van Ridders worden eerst in de Hoge Raad besproken en tot nu toe meestal met een gunstig advies voorgelegd aan de jaarlijkse Plenaire Vergadering van het Algemeen Kapittel.
Gedurende de intronisatieplechtigheid wordt de kandidaat tot ridder geslagen, legt hij of zij de eed af en tekent hij of zij het Gulden Boek.
Op de witte tafel hier links ziet u de attributen.

In 1974 wordt de wens uitgedrukt “dat de Griffier zou trachten een foto te hebben van al de ridders; wegens de onoverkomelijke moeilijkheden werd daarvan afgezien”.
De griffier beloofde zijn uiterste best te doen!
In 1992 lezen we “indien bij de intronisatie een micro beschikbaar is, dient deze te worden gebruikt”.

De tweede grootmeester

In 1981 wordt Ronald Reagan president van de Verenigde Staten en Jef Mennekens de tweede Grootmeester van de Orde.
Vanaf dan is de datum van de jaarlijkse plenaire vergadering van het kapittel terug vastgelegd op de historische stichtingsdatum van de Orde: de zaterdag dichtst bij 27 januari; er werd toen ook beslist om een eetmaal te houden waarbij de partners van de Ridders aanwezig zijn.

André Hazes is “Een beetje verliefd”.

Intussen waren er allerlei nevenactiviteiten: zo was er in 1985 sprake van aanwezigheid op de landdag van het KNTV te Oostende.
Onder andere in 1988 werden er prijzen uitgereikt na het wagenspelentornooi in Meise, in 1989 waren de Ridders aanwezig op het welsprekendheidtornooi “Mientje Pelosie” in Brussel en de uitreiking van de trofee “Jules Poffé” bij het tweesprakenfestival te Molenbeek.
In 1991 was er “actieve betrokkenheid” bij Gouwdag van het Verbond in Zoutleeuw en de Landdag te Tienen.
Tachtig kinderen kregen op de Jeugddag van het PTV in 1993 elk een prijsboek; ook in 1996 en 2001 werden boeken uitgedeeld.
In 2001 organiseerde het PTV weer zijn jaarlijkse wedstrijd tweespraken en eenakters: de Ridders waren er bij.
Ook zo op de Gouwdag in Hoeilaart in 2002.
In 2004 werd weer de tweejaarlijkse trofee “Jeanne Struelensjuweel” uitgereikt aan een verdienstelijke acteur of actrice; de Orde van het Gulden Masker schonk een prijs aan de beste bijrol.
In 2005 werd de laatste tweejaarlijkse Jo Matteléprijs voor decoruitvoering uitgereikt.
En er waren de 163 intronisaties en de ongeveer 100 begrafenissen waar Ridders aanwezig waren.

Vlaams

Al gedurende 50 jaar vervult de Orde ook haar rol als bewaker van het Vlaams Amateurtoneel in Brussel en Vlaams Brabant: in 1982 werd op de Algemene Vergadering melding gemaakt van “moeilijkheden van Brusselse verenigingen die te kampen hebben voor wat betreft de lokalen waar er gerepeteerd kan worden”.
Een ordegenoot werd in 1988 gefeliciteerd voor zijn culturele strijd “ter verdediging van het oorspronkelijk Vlaams karakter van de door de Franstaligen zo lang belaagde en begeerde vesting Sint-Genesius-Rode”.
1993: “De toestand van de Brusselse toneelamateurs lijkt zeer kritiek; de beschikbaarheid over de KVS wordt meer dan ooit in vraag gesteld.”
Er is sprake van “een hachelijke toestand” van de Vlaamse toneelkringen en de tussenkomst van de Orde wordt gevraagd.

Vandaag, 20 jaar later, hebben we gelukkig echt niet te klagen over de KVS!

Ook intern werd er gewaakt: in het jaarverslag van 1987 staat dat “in de toekomst het feestmenu in het Nederlands opgesteld dient te worden”.
1988: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest krijgt zijn eigen Raad en Regering. Salman Rushdie schrijft zijn Duivelsverzen en onze Orde bestaat 25 jaar.Er werd aan het provinciaal bestuur gevraagd een receptie te organiseren.
Dat werd geweigerd.
De toenmalige NCC, de Nederlandse Cultuur Commissie (een verre voorloper van de VGC) betaalde die receptie wél.
De geschiedenis herhaalt zich.
Als we vandaag hier samen zijn is dat mede dank zij de steun van de VGC en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

Een nieuwe theaterstructuur

In 2001 wordt de – wat men noemt – “eenheidspolitie” opgericht en OpenDoek werd erkend door de Vlaamse Gemeenschap als enige disciplinaire organisatie voor amateurtheater.
Dat had zo zijn gevolgen, ook voor onze Orde.
In 2002 werd binnenskamers de vraag gesteld: “wat gebeurt er met de orde in de toekomst?“
Antwoord: ze blijft bestaan!
In 2003 werd in de ordonnantiën een passage geschrapt: “over initiatieven die de bloei van het Vlaams amateurtoneel ten goede komen wordt niet langer overlegd met het nog altijd actieve Provinciaal ToneelVerbond.”
In 2005 kregen we bericht dat het PTV geen toelage meer zal uitkeren aan de Orde: de Hoge Raad had het aangedurfd geen rekening te houden met advies van het PTV in verband met een kandidaat-ridder van een vereniging die was aangesloten bij het Katholiek Toneelverbond én bij Opendoek…
Gelukkig voor de kas was in 1988 al voorgesteld om een jaarlijkse bijdrage te vragen van 200 fr.

De derde Grootmeester

Vanaf 2009 is Julien De Doncker onze derde Grootmeester.
De Orde is nu volledig onafhankelijk en heeft sinds 2010 een eigen website.
Met de oprichting van Opendoek en het verdwijnen van het PTV droogde onze kas stilaan op.
Prijzen werden te prijzig.
De Grootmeester ziet onze nevenactiviteiten beperkt tot “morele steun” aan Ridders en Toneelgezelschappen: twee keer per jaar gaan we met een afvaardiging, Ridders en hun partners, naar een theaterproductie van één van onze leden.
Enerzijds wordt zo een nauwere band geschapen tussen ordegenoten en anderzijds leren we de verschillende theatergezelschappen beter kennen en geven we ze een duw in de rug.
De sfeer binnen onze Orde is warm, vrolijk en voornaam.
We hopen dat die sfeer uitstraalt naar het liefhebberstoneel in Vlaams-Brabant en Brussel.
We kunnen op deze manier zeker nog 50 jaar verder!

Ik wil graag eindigen met Nieuwjaarswensen van eregrootmeester Jef Mennekens, bijna 25 jaar oud maar blijvend actueel:
Het late repeteren,
het vroege opstaan,
het gesleur met meubels en rekwisieten,
het vinden van stukken voor uw spelers
en van spelers voor uw stukken,
het handhaven van het niveau,
het handhaven van de goede vriendschap en verstandhouding
daarin wil ook de Orde van het Gulden Masker,
uw orde,
een dienstbaar instrument zijn…

Ik dank u

Kwatongen zeggen wel eens dat politici geboren toneelspelers zijn. In mijn geval is dat helaas of gelukkig maar een deel van de waarheid. Als kind speelde ik wel mee met het toneelgezelschap van mijn geboortegemeente Diepenbeek. Later, toen ik net in Brussel woonde, stond ik ook nog even op de planken in een internationaal gezelschap. Daar ontdekte ik het palet aan emoties dat het amateurtoneel tekent en dat u zelf waarschijnlijk meteen zal herkennen. Sinds ik beroepspolitica ben, speel ik geen toneel meer – al zal de pers ongetwijfeld kwistig strooien met toneelvormen als drama, tragedie en soms klucht. Climax en anti-climax zijn in elk geval verzekerd, in onze branche.

Het siert de Orde van het Gulden Masker dat zij, zeer terecht, koos voor een bijzonder emblematische locatie als de KVS om haar Gouden Jubileum te vieren. Niet alleen werd de Orde van het Gulden Masker hier gesticht, de KVS was bovendien ook lange tijd een onmisbare thuishaven voor Nederlandstalige, Brusselse amateurtoneelkringen, die hier veelal op maandagvond te gast waren.

Die tijden zijn inderdaad voorbij. Maar we kunnen thans ook niet naast het infrastructureel aanbod kijken, dat in de laatste 30 jaar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot stand kwam, veelal onder impuls van de Vlaamse Gemeenschap, de NCC en later de VGC/Vlaamse Gemeenschapscommissie. Een aanbod waar ook podiumkunstenaars en amateurtoneelkringen ten volle van gebruik kunnen maken. In deze culturele oorden is theaterbeleving in vrije tijdsverband een vaste waarde. Ik denk hierbij uiteraard in het bijzonder aan cultuurhuizen als Zinnema en onze 22 Brusselse gemeenschapscentra.

In tal van onze centra huist of huizen gelukkig nog steeds kleine en grotere theatergezelschappen en heel uitzonderlijk nog een Rederijkerskamer. Verschillende onder hen hebben afgevaardigden die deel uit maken van de Orde van het Gulden Masker. Maar ook andere amateurkunsten en dito kunstenaars zijn welkom in onze centra. Want soms stellen we vast dat waar de theatermicrobe broeit, de grens tussen amateurtheater en andere artistieke expressievormen flinterdun geworden is. Ook de scheidslijn tussen pure vrije tijdsbeoefening en vormen van semi-professioneel, artistiek werk vervaagt hierbij.

Het siert de Orde bovendien dat zij anno 2013 voor Brussel koos als locatie voor deze feestelijke zitting. Het is misschien niet uitzonderlijk want 50 jaar geleden werd hier een droom werkelijkheid.

Jullie aanwezigheid in Brussel benadrukt dan ook de blijvende en hechte band tussen de Orde, vanouds een Brabants gezelschap, en de hoofdstad, vanouds een Brabantse stad. Want niet toevallig prijkt de Brabantse leeuw als heraldisch symbool in het schild van de Orde en het kenteken van Ridders-Ordegenoten.

De uitstraling van de Orde kan zo de verbondenheid tussen Nederlandse verenigingen en spelers uit Brussel en Vlaams-Brabant alleen maar ten goede komen.

De Orde vraagt aan haar Ridders, tijdens de intronisatie en bij wijze van eed, zich blijvend in te spannen voor het amateurtheater én voor hun moedertaal, het Nederlands. Het is dan ook evident dat een dergelijk genootschap hier haar legitieme plaats en haar maatschappelijk belang heeft. Hier, in deze hoofdstad, die ook de hoofdstad van Vlaanderen is. Een hoofdstad waar de Vlaamse gemeenschap, dag aan dag, op de meest diverse wijze bijzonder voluntaristisch mee werkt en mee bouwt aan de leefbaarheid van deze regio en aan de toekomst van haar inwoners.

Als Collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media & Patrimonium in de Vlaamse Gemeenschapscommissie, en tevens als Brussels Minister van Openbare Werken en Vervoer werk ik hier intensief aan mee, dag na dag.

Dames en heren,

De Orde is heden 50 jaar jong. En heeft een bijzonder moeilijke periode kunnen trotseren: met name de naoorlogse periode, gekenmerkt door de opkomst van een heuse en overrompelende vrije tijdsindustrie. Meer nog: de Orde is erin geslaagd om de meest verdienstelijke cultuurbeoefenaars uit het amateurtheater ridderlijk en stijlvol te blijven verenigingen.

En uiteraard is de toekenning van het Ridderschap, bovenop een fraaie protocollaire eerbetuiging, een sterke aanmoediging om door te zetten. Om voort te doen. Om opnieuw, voor de zoveelste keer, op te staan na het vallen van het doek. Een impuls om hogerop te gaan. Om nieuwe horizonten te verkennen. Om zichzelf, nog maar eens, op de proef te stellen, uit te dagen en finaal te overstijgen.

Want is dat niet de mooiste, menselijk ambitie, die een toneelspeler zich kan stellen? Zichzelf overstijgen, in een confrontatie mét zichzelf, met zijn of haar medespelers en met het publiek? Zichzelf overtreffen in een rol? Om zo, doorheen de inleving in en de verpersoonlijking met een personage, een sterkere vertolker te worden. Maar ook met de betrachting om niet alleen een nog meer overtuigende vertolker te worden van het gespeelde, maar ook en misschien bovenal steeds meer en steeds beter een mondige vertolker te zijn van de eigen wil, van het eigen inzicht, van het eigen kunnen.

Het dragen van een masker laat ons met andere woorden toe om, paradoxaal genoeg, een waarheidsgetrouwer zelfbeeld in de spiegel te ontwaren. Het toneel als – hoe kan het ook anders – confronterend beeld van de wereld, van de eigen wereld.

En zo kom ik tot mijn besluit. Het theater als authentiek middel tot culturele ontvoogding, tot intellectuele zelfontplooiing en niet louter als artistiek doel op zich, is onmiskenbaar één van de kernelementen van het amateurtheater. Een kenmerk dat het fundamenteel onderscheidt uitmaakt van een puur professionele beoefening der podiumkunsten.

Waarde Grootmeester,
Waarde Ridders (vrouwelijke en mannelijke),
Dames en heren,

Mogen jullie Gulden Maskers nog lang schitteren, in het licht van de schoonheid van de Orde, het amateurtoneel en van onze moedertaal.

Van harte gefeliciteerd met jullie 50ste verjaardag.
Ik dank u.